Waanzin?
Een
kinderhandje tikt op mijn hoofd. ‘Hmm’ zeg ik en draai me nog een keer om.
Nogmaals voel ik het getik op mijn hoofd en realiseer ik me dat ik niet droom.
Ik zit gelijk rechtop in mijn bed en zie mijn jongste zoon, Jeroen, naast het
bed staan. Jeroen zegt wat, ik versta niet wat. Ik voel aan zijn piama ‘Oh, je
bent nat’ zeg ik. Je hebt in je bed geplast dacht ik. In het donker loop ik nog
halfslapend met hem mee naar zijn slaapkamer. Daar doe ik de schemerlampje aan.
Verwissel zijn piama en zoek in het bed waar de natte plek is. Vind hem niet.
Tegen Jeroen zeg ik dat ie weer moet gaan slapen. ‘Nee’ schud Jeroen met zijn
hoofd en wijst naar zijn kussen. Oh, je hebt gespuugd. Oh arme jongen. Opeens
ben ik klaarwakker en ga aan de slag. Ik stel een paar vragen aan Jeroen. Leg
mijn hand in zijn nek om te voelen wat hij terugzegt.
Ernstig
slechthorend ben ik geboren.
Als peuter
leerde ik praten met mijn ouders en een logopedist, naast elkaar zittend,
kijkend in een spiegel. Ze legde mijn hand in haar nek en zo voelde ik de
klanken. Het hele alfabet. Bij die klanken horen dat mondbeeld, de articulatie.
Ook kreeg ik in die periode mijn eerste gehoordopjes, om te wennen aan het
gehoortoestel-kastje, die ik zou krijgen. De dopjes gooide ik in het toilet. Of
over het balkon. Dan vond mijn vader ze later in de brandnetels. Met de
gehoorhulpmiddel hoorde ik alleen de zware tonen.
Als tiener
ging ik met de scouting mee op kamp naar de Belgische Ardennen. Daar werden wij
in het donker ergens ‘gedropt’ en moesten we de weg terugvinden naar het kamp.
Natuurlijk was er 1 iemand met een zaklamp erbij, maar die liep vooraan. Ik
vond het reuze spannend, want ik hoorde niks. Ik hield de hand vast van Anne,
mijn vriendin. Schrik van de onverwachte bewegingen. Af en toe stonden Anne en
ik stil en legde ik mijn hand in haar nek en vertelde ze wat we gingen doen.
Tijdens de
spoedkeizersnede van mijn oudste zoon Jasper zat mijn man naast mij met zijn
mondkapje om. Evenals alle andere mensen die om me heen liepen, allemaal mondkapjes
om. Ik zag alleen hun ogen. Ze praatten, dat zag ik aan de bewegingen van hun
kaken. Mijn gehoorapparaatjes mocht ik niet in houden op de operatiekamer. Een
enorme stilte maar tegelijkertijd gebeurde er van alles. Met mijn rechterarm lag ik aan allerlei
infusen. Mijn linkerarm was vrij. Ik legde mijn hand in mijn mans nek en zo kon
ik voelen wat hij zei. Stiekem trok ik zijn kapje even naar beneden. Je wilt op
zo’n moment niets missen.
Voelen wat
iemand zegt is zo’n mooie eigenschap. Dat is Waanzinnig!
Deze
eigenschap ben ik niet verloren sinds ik een cochleair implantaat heb gekregen
ruim drie jaar geleden.
Een wereld
van geluiden is er voor me open gegaan. Na 35 jaar in stilte te hebben geleefd,
moet je alles opnieuw je eigen maken. Je kinderen horen praten, de vogels horen
fluiten, de klok horen tikken, het
flikkeren van de richtingaanwijzers in de auto, verkeer horen aankomen,
geritsel van de bladeren, knisperen van lopen in de sneeuw, het horen van de wind, jezelf horen ademen,
de golven van de zee.
Het is
ontzettend wennen aan een wereld waarin geluid overal aanwezig is:
achtergrondgeluiden, emoties in stemmen, getik van de regen. Mooie geluiden, maar ook verwarrende geluiden
en geluiden die afleiden.
Vijfendertig
jaar was spraakafzien mijn ding. Dat ding moest ik ‘loslaten’. Door de CI wordt
het spraak verstaan namelijk beter en de spraakafzien minder. Dat is een
acceptatieproces geweest. Met mijn cochleair implantaat kon ik nu de hoge tonen
horen. Ik blijf slechthorend. Het is een hulpmiddel, geen oplosmiddel. Tot op
heden kan ik blijven genieten van de stilte. Het is nu een aan/uit knop
geworden.
Ik voeg aan
het woord Waanzin ‘nig’ toe. Het is waanzinnig om te kunnen voelen wat iemand
zegt.
-X- Cora