donderdag 26 februari 2015

Kort verhaal geschreven met als titel 'Waanzin' voor de boekenweek (schrijfwedstrijd) 2015


Waanzin?

Een kinderhandje tikt op mijn hoofd. ‘Hmm’ zeg ik en draai me nog een keer om. Nogmaals voel ik het getik op mijn hoofd en realiseer ik me dat ik niet droom. Ik zit gelijk rechtop in mijn bed en zie mijn jongste zoon, Jeroen, naast het bed staan. Jeroen zegt wat, ik versta niet wat. Ik voel aan zijn piama ‘Oh, je bent nat’ zeg ik. Je hebt in je bed geplast dacht ik. In het donker loop ik nog halfslapend met hem mee naar zijn slaapkamer. Daar doe ik de schemerlampje aan. Verwissel zijn piama en zoek in het bed waar de natte plek is. Vind hem niet. Tegen Jeroen zeg ik dat ie weer moet gaan slapen. ‘Nee’ schud Jeroen met zijn hoofd en wijst naar zijn kussen. Oh, je hebt gespuugd. Oh arme jongen. Opeens ben ik klaarwakker en ga aan de slag. Ik stel een paar vragen aan Jeroen. Leg mijn hand in zijn nek om te voelen wat hij terugzegt.
Ernstig slechthorend ben ik geboren.
Als peuter leerde ik praten met mijn ouders en een logopedist, naast elkaar zittend, kijkend in een spiegel. Ze legde mijn hand in haar nek en zo voelde ik de klanken. Het hele alfabet. Bij die klanken horen dat mondbeeld, de articulatie. Ook kreeg ik in die periode mijn eerste gehoordopjes, om te wennen aan het gehoortoestel-kastje, die ik zou krijgen. De dopjes gooide ik in het toilet. Of over het balkon. Dan vond mijn vader ze later in de brandnetels. Met de gehoorhulpmiddel hoorde ik alleen de zware tonen.
Als tiener ging ik met de scouting mee op kamp naar de Belgische Ardennen. Daar werden wij in het donker ergens ‘gedropt’ en moesten we de weg terugvinden naar het kamp. Natuurlijk was er 1 iemand met een zaklamp erbij, maar die liep vooraan. Ik vond het reuze spannend, want ik hoorde niks. Ik hield de hand vast van Anne, mijn vriendin. Schrik van de onverwachte bewegingen. Af en toe stonden Anne en ik stil en legde ik mijn hand in haar nek en vertelde ze wat we gingen doen.
Tijdens de spoedkeizersnede van mijn oudste zoon Jasper zat mijn man naast mij met zijn mondkapje om. Evenals alle andere mensen die om me heen liepen, allemaal mondkapjes om. Ik zag alleen hun ogen. Ze praatten, dat zag ik aan de bewegingen van hun kaken. Mijn gehoorapparaatjes mocht ik niet in houden op de operatiekamer. Een enorme stilte maar tegelijkertijd gebeurde er van alles.  Met mijn rechterarm lag ik aan allerlei infusen. Mijn linkerarm was vrij. Ik legde mijn hand in mijn mans nek en zo kon ik voelen wat hij zei. Stiekem trok ik zijn kapje even naar beneden. Je wilt op zo’n moment niets missen.
Voelen wat iemand zegt is zo’n mooie eigenschap. Dat is Waanzinnig!
Deze eigenschap ben ik niet verloren sinds ik een cochleair implantaat heb gekregen ruim drie jaar geleden.
Een wereld van geluiden is er voor me open gegaan. Na 35 jaar in stilte te hebben geleefd, moet je alles opnieuw je eigen maken. Je kinderen horen praten, de vogels horen fluiten,  de klok horen tikken, het flikkeren van de richtingaanwijzers in de auto, verkeer horen aankomen, geritsel van de bladeren, knisperen van lopen in de sneeuw,  het horen van de wind, jezelf horen ademen, de golven van de zee.
Het is ontzettend wennen aan een wereld waarin geluid overal aanwezig is: achtergrondgeluiden, emoties in stemmen, getik van de regen.  Mooie geluiden, maar ook verwarrende geluiden en geluiden die afleiden.
Vijfendertig jaar was spraakafzien mijn ding. Dat ding moest ik ‘loslaten’. Door de CI wordt het spraak verstaan namelijk beter en de spraakafzien minder. Dat is een acceptatieproces geweest. Met mijn cochleair implantaat kon ik nu de hoge tonen horen. Ik blijf slechthorend. Het is een hulpmiddel, geen oplosmiddel. Tot op heden kan ik blijven genieten van de stilte. Het is nu een aan/uit knop geworden.

Ik voeg aan het woord Waanzin ‘nig’ toe. Het is waanzinnig om te kunnen voelen wat iemand zegt.

-X- Cora